Het arrest van de Hoge Raad in de ‘Didam’ zaak heeft dit jaar de gemoederen in de praktijk van de gebieds- en projectontwikkeling flink bezig gehouden. In dat arrest oordeelde de Hoge Raad namelijk dat een overheidslichaam een onroerende zaak niet zomaar één op één mocht verkopen maar daartoe gelegenheid moest bieden aan eventuele overige (potentiële) gegadigden door middel van het volgen van een openbare selectieprocedure. Daardoor ontstond al snel onduidelijkheid over de rechtmatigheid van door overheden reeds gesloten koopovereenkomsten of lopende onderhandelingstrajecten.
Hoewel al op 10 januari 2022 op basis van advies van de Landsadvocaat een eerste ‘Factsheet uitgifte van onroerende zaken en het bieden van gelijke kansen’ op volkshuisvestingnederland.nl verscheen, bleef voor veel overheden nog onduidelijk hoe zij zich in lopende transacties moesten opstellen. Inmiddels is ook een behoorlijk aantal uitspraken in kort geding verschenen waarin de verkoop van onroerende zaken door overheden aan de criteria van het ‘Didam-arrest’ werd getoetst. Uit die uitspraken zijn voor de praktijk gelukkig toch nog wel wat nuttige nuanceringen te destilleren. Bijvoorbeeld ten aanzien van de vaststelling van de omstandigheid dat slechts één serieuze gegadigde in aanmerking komt, zoals bij een voorgenomen verkoop aan woningcorporaties van gronden bestemd voor sociale woningbouw.
Op 24 juni 2022 heeft het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties alle gemeenten bij brief geïnformeerd over de wijze waarop de gevolgen van het ‘Didam-arrest’ in het gemeentelijk grondbeleid konden worden geïmplementeerd. Om gemeenten nog meer praktische handvatten te bieden is daar nu de ‘Handreiking implementatie van het arrest Didam in het gemeentelijke grond(uitgifte)beleid ten behoeve van vastgoed- en gebiedsontwikkeling’ bijgekomen. Deze Handreiking bevat praktische stappenplannen zowel voor het inrichten van een openbare selectieprocedure als voor één-op-één transacties.
De Handreiking biedt gemeenten inderdaad een handig kader aan de hand waarvan de selectie van potentiële gegadigden kan plaatsvinden maar biedt nog onvoldoende houvast om in ieder specifiek geval te kunnen beoordelen of verkoop aan één serieuze gegadigde mogelijk is. De lagere rechtspraak heeft dat inmiddels wel laten zien.
Mocht u vragen hebben over de Handreiking of advies willen over de implicaties van het Didam-arrest in een specifiek geval, dan kunt u contact opnemen met Ferdinand Rameau via frameau@dudoklegal.nl of 020-540 88 25.